Dividendstrippen

In artikel 4, zevende en achtste lid, Wet DB 1965 en artikel 25, tweede en derde lid, Wet Vpb 1969, zijn maatregelen getroffen tegen dividendstripping. Deze maatregelen bepalen onder welke omstandigheden de ontvanger van het dividend niet wordt beschouwd als uiteindelijk gerechtigde, zodat onder die omstandigheden inhouding van dividendbelasting niet achterwege mag blijven of teruggaaf, vermindering of verrekening van dividendbelasting niet wordt verleend.

Dividendstrippen is – kort gezegd – een constructie waarbij een aandeelhouder die geen recht heeft op teruggave of verrekening van ingehouden dividendbelasting de door hem of haar gehouden aandelen tijdelijk overdraagt rondom de dividenddatum om alsnog de geheven dividendbelasting te kunnen terugvragen of verrekenen. Dergelijke structuren zijn de laatste jaren onderwerp van intensief onderzoek door de Belastingdienst en het Openbaar Ministerie, onder meer in het kader van de zogeheten ‘Cum/Ex’- en ’Cum/Cum’-constructies alsmede ‘Securities lending’. De grens tussen geoorloofde belastingplanning en belastingontduiking is hierbij dun en complex. Daarbij komt dat de fiscale maatregelen tegen dividendstripping van toepassing kunnen zijn op interne reorganisaties.

Vierhoff Advocaten staat bedrijven, banken en personen bij die worden onderzocht of vervolgd wegens vermeend dividendstrippen. Wij analyseren de juridische en economische context van de transacties, adviseren over interne documentatie en staan u bij in fiscale procedures of strafzaken. Onze aanpak is analytisch scherp, strategisch doordacht en gericht op minimalisering van fiscale, strafrechtelijke en reputatierisico’s.

Heeft u hier mogelijk mee te maken, neem dan contact met ons op.